Als ik maar niet dement word

01-09-2016 20:25

Ze zit op haar rollator te wachten voor haar deur. Sleutel vergeten. Gelukkig hebben wij er één en kan ik mevrouw haar woning in laten. Als ik vraag hoe het was in het ziekenhuis kijkt ze me met holle ogen aan. "Goed! De internist was zeer tevreden en ik hoef geen medicijnen!" Maar ik weet dat dat niet het geval is.. "Ik denk dat het verstandig is om na te denken of u nog wel een behandeling wilt, mevrouw, of dat het misschien ook wel mooi geweest is op uw leeftijd." Had de specialist haar voorzichtig voorgelegd die ochtend toen hij haar medicatie voorschreef waarvan hij niet wist of die aan zou slaan. Ik kijk mevrouw aan en leg mijn hand op haar hand. Ik besluit haar niet tegen te spreken. "Fijn voor u, dat is goed nieuws. Ik zal straks nog wel even bellen met de specialist, goed?" hoor ik mezelf zeggen. En ondertussen denk ik: als ik later maar niet dement word.

Als ik haar naar binnen heb gebracht komt de chauffeuse van de taxi achter ons aan. "Ik moet eigenlijk nog wel betaald worden" zegt ze ietwat aarzelend. Ik kijk mevrouw vragend aan maar ze kijkt net zo vragend naar mij. Niemand die weet waar het geld is. Als ik - uiteraard met toestemming - in mevrouw haar kast zoek naar geld bedenk ik me weer eens: als ik later maar niet dement word.

Een paar dagen later help ik mevrouw bij het wassen en kleden. Als ze helemaal is gekleed pakt ze de handdoek en begint zich af te drogen over haar kleren heen. Ik vraag haar of ze denkt dat ze goed droog is, ze kijkt me aan en lacht bevestigend. En ik hoor mezelf weer denken: als ik later maar niet dement word.

In mijn nu nog hele kleine carrière in de zorg heb ik een heel aantal mensen zien dementeren. Dement zijn is een proces van elke dag verliezen. Elke dag een klein beetje meer. In het begin zijn die verliezen aan te vullen door anderen: iemand helpt je herinneren, iemand regelt je afspraken. Maar op een gegeven moment zijn ze niet meer te vullen. Je verliest jezelf. Je verliest het vertrouwen in je geheugen, in je brein en in je lijf. Soms verlies je het vertrouwen in de mensen om je heen, soms maar voor even maar soms ook voor altijd. Omdat iedereen zegt je te kennen, terwijl jij niemand herkent.

Als ik die ochtend weg ga en mevrouw - ogenschijnlijk tevreden -  achter laat met een gesmeerde boterham en een kopje thee wuift ze me na vanaf de bank. "Esther! Wil jij geen kopje thee, meid?" klinkt het opeens vanuit de kamer. Ik lach, bedank haar vriendelijk en beloof haar de volgende keer met haar mee te zullen doen. Al zal ze dat de volgende keer waarschijnlijk niet meer weten..

En ik weet diep van binnen dat zij maar één ding denkt: gelukkig ben ik niet dement geworden.